tabak

Tabak werd als eerste door de indianen gebruikt.

Voor de indianen was tabak een medicijn en een drug.

Iedereen kent de vredespijp, maar tabak werd ook

op andere manieren gebruikt, bijvoorbeeld opgerold

in bladeren en aangestoken (voorloper van de sigaret),  

of als een soort kauwgom.

 

Tabak werd gedronken, gelikt, gesnoven, gekauwd en gerookt.

Het was een heilig kruid, dat een rol speelde in de Indiaanse traditie.

Als belangrijke indianen bij elkaar kwamen, of als het feest was,

rookten de indianen samen de vredespijp.

Toen Columbus Amerika ontdekte, zag hij de indianen

bij feestelijkheden roken.

Om de mensen in Europa te laten zien wat voor vreemde gewoonten

de indianen hadden, nam hij de tabak mee naar Europa.

 

In Europa dacht men in het begin dat tabak een wondermiddel was

tegen allerlei kwaaltjes.

Zij dachten dat het een geneeskrachtig kruid was.

Zij kauwden op de bladeren (pruimen), snoven de tabak door hun neus,

of rookten het door middel van een pijp of sigaar tegen hoofdpijn,

buikpijn of andere kwaaltjes.

Steeds meer mensen in Europa gingen tabak gebruiken.

 

Op een gegeven moment rookten, kauwden of snoven mensen

de tabak niet meer om kwaaltjes tegen te gaan, maar

omdat ze verslaafd waren geraakt.

En nu nog steeds zijn heel veel mensen verslaafd aan tabak!

 

Tegenwoordig staan overal in de wereld fabrieken

waar van de tabak sigaretten gemaakt worden.

De Verenigde Staten hebben de meeste sigarettenfabrieken,

maar ook in Nederland worden sigaretten gemaakt!

De tabak hiervoor importeren de fabrieken uit andere landen:

De meeste tabak wordt verbouwd in Azië.

)